Wat is Patella Luxatie of knieschijf luxatie?
De knieschijf ofwel patella ligt normaal gesproken in een kraakbeengroef (rolkam) van het onderste gedeelte van het bovenbeen. De knieschijf bevindt zich in de kniepees die recht oversteekt van het bovenbeen naar de rand van het onderbeen. Luxatie betekent “uit de kom zijn”. Bij patellaluxatie schiet de knieschijf van zijn plaats, naar de binnen- of buitenkant van het been.
De knieschijf heeft een belangrijke functie in het mechanisme van de kniestrekking, bv bij springen.
De onderkant van het bovenbeen met de groeve voor de knieschijf fungeert als een soort katrol. Als de bovenbeenspieren aanspannen gaat het onderbeen naar voren, strekt het been en kan er op gesteund worden. Bij een luxatie van de knieschijf valt deze functie weg doordat de knieschijf en kniepees niet meer in een lijn liggen met de kracht van de bovenbeenspieren. Daardoor kan de hond niet meer goed op dit been steunen.
Patellaluxatie kan aan één poot voorkomen maar heel vaak komt de aandoening beiderzijds voor. Af en toe wordt de aandoening al bij pups van enkele maanden oud gezien. Vaker komen problemen pas op een wat later moment (1-3 jaar).
In principe kan patellaluxatie bij alle rassen voorkomen. We zien het echter het vaakst bij de kleine en minirassen (Yorkshire Terrier, Chihuahua) maar ook bij de de Bullterrier komt de patellaluxatie vaak voor evenals bij de Jack Russel Terrier.
Naar de richting waar de knieschijf heen schuift kunnen we onderscheid maken in een patellaluxatie naar mediaal en naar lateraal:
Mediale luxatie (luxatie naar binnen) bij mini en kleine hondenrassen (frequent).
Laterale luxatie (naar buiten) bij mini en kleine hondenrassen (af en toe)
Laterale luxatie (naar buiten) bij grote hondenrassen (zelden)
Wat is de oorzaak?
Erfelijkheid:
Het feit dat de patellaluxatie bij bepaalde rassen méér voorkomt dan bij andere geeft al aan dat genetisch bepaalde anatomische afwijkingen de patellaluxatie kunnen bevorderen. Zo kan de tibia-kam (het stukje bot aan het onderbeen waar de kniepees aan vast zit) te veel naar binnen staan waardoor de knieschijf buiten de kraakbeensleuf gedwongen wordt. De rolkam van het bovenbeen is te ondiep of de normaal hogere binnenrand is niet hoog genoeg. Als een patellaluxatie lang bestaat zal ook door de voortdurende beweging over de rolkam van het bovenbeen het gleufje verder afvlakken, en ook wordt er steeds meer aan de aanhechtingsplek van de kniepees getrokken waardoor deze steeds meer naar binnen komt te staan (vicieuze cirkel).
Traumatisch:
Door een ongeluk kunnen een of meerdere bandjes afscheuren die normaal de knieschijf op zijn plaats houden dit komt echter niet vaak voor.
Andere afwijkingen/omstandigheden
Andere aandoeningen kunnen ervoor zorgen dat de knieschijf losser in de kraakbeensleuf ligt. De ziekte van Cushing is zo’n voorbeeld. Door verslapping van de pezen en spieren wordt de knieschijf niet vast genoeg meer in de sleuf gehouden.
Overgewicht en gebrek aan training (beweging) van de bovenbeenspieren zorgen ook voor minder spanning op de kniepees waardoor de knieschijf makkelijker uit zijn gleuf loopt.
Onderverdeling in de ernst van luxatie
Patellaluxatie kan in verschillende gradaties voorkomen; van heel af en toe tot permanent op de verkeerde plaats. We maken de volgende onderverdeling hierin;
Graad 1
De knieschijf is te luxeren bij een gestrekte poot door de knieschijf met de hand te verplaatsen. Wanneer de poot weer in de normale stand staat schiet de knieschijf vanzelf weer terug.
Graad 2
Hierbij schiet de patella er regelmatig spontaan naast en blijft dan in geluxeerde positie voor kortere of langere tijd zitten. Sommige honden “zetten” de knieschijf zelf weer op de plaats door de poot naar achteren te strekken. Door het regelmatig op en af schieten van de knieschijf ontstaat afvlakking van de kraakbeensleuf. Arthrosevorming en kraakbeenbeschadiging vallen gelukkig vaak mee.
Graad 3
De knieschijf is permanent geluxeerd, wanneer de knieschijf weer in de goede positie gezet wordt, schiet deze er vanzelf weer uit. De kraakbeensleuf is ondiep of zelfs afgevlakt. De poot wordt wel belast maar staat vaak in doorgebogen positie.
Graad 4
De knieschijf is permanent geluxeerd en de kraakbeensleuf is afgevlakt of schuin aflopend naar de kant waar de knieschijf er af schiet. Honden houden de poot omhoog of bij beiderzijdse luxatie lopen ze extreem afwijkend wijdbeens.
Symptomen van patellaluxatie bij de hond
Verschijnselen van patellaluxatie kunnen variëren van heel af en toe door de betreffende poot zakken tot permanente afwijkende loop waarbij de dieren met de knieën naar buiten lopen. Wanneer de knieschijf weer in de goede positie schiet zijn de problemen ook weer direct verdwenen.
Bij mediale patellaluxatie kunnen we globaal drie groepen onderscheiden;
Pasgeborenen en puppies
Problemen van afwijkend gebruik van een of beide achterpoten vanaf de tijd dat ze echt gaan lopen. Vaak zijn dit de dieren met patellaluxatie graad 3 of 4.
Jonge tot volwassen honden
Deze dieren hebben vaak altijd al een wat afwijkende gang maar deze kan langzaam verergeren. Deze gevallen hebben vaak patellaluxatie graad 2 of 3. Dit komt het vaakst voor
Oudere dieren
Oudere dieren met patellaluxatie graad 1 of 2 hebben vaak in hun leven slecht geringe verschijnselen. Vaak zien we bij deze dieren plotselinge kreupelheid en pijn door verergering van de luxatie en/of door toename van artrose in de knie.

Hoe stellen we de diagnose patellaluxatie?
De diagnose wordt gesteld aan de hand van het verhaal van de eigenaar (anamnese) en het onderzoek waarbij met een speciale handgreep wordt gekeken of de knieschijf te luxeren is.
Slechts zelden is het nodig om dieren hiervoor te sederen.
Het maken van rontgenfoto’s is niet direct noodzakelijk voor de diagnose maar sluit wel andere oorzaken uit en kan informatie geven over de prognose en de keuze van behandelmethode.
Wat is de behandeling voor te losse knieschijven?
De behandeling van de patellaluxatie is afhankelijk van de ernst en de oorzaak van de luxatie.
Graad 1 patellaluxaties worden nogal eens niet behandeld (niet in de laatste plaats omdat de verschijnselen zo gering zijn). Toch is het zeer waarschijnlijk dat, door de regelmatige luxaties, een pijnlijk gewricht ontstaat. Een enkele keer kunnen hierdoor botafwijkingen ontstaan waardoor de luxatie steeds erger wordt en er zelfs een O-benige stand kan ontstaan.
Bij door trauma of gebrek aan training ontstane knieschijfluxaties kan getracht worden met quadriceps training (fysiotherapie) en een injectie met anabole steroïden de bovenbeensspieren sterker te maken zodat geen operatie nodig is.
Chirurgie
Veruit de meeste gevallen van patellaluxatie moeten behandeld worden door middel van een operatieve ingreep. Afhankelijk van de graad van de patellaluxatie kan er voor de volgende operatieve ingrepen gekozen worden:
Strak hechten van het kapsel; hierdoor kan de knieschijf minder snel luxeren.
Uitdiepen van de kraakbeensleuf(trochlea) hierdoor valt de knieschijf dieper in de sleuf en zal minder gemakkelijk luxeren.
Teugeltechnieken; hierbij kunnen teugels van onoplosbaar materiaal gebruikt worden om de knieschijf op de plaats te houden en/of de aanhechtingsplaats van de kniepees in de goede positie te houden. Nadeel hiervan is dat het lichaam zelf slapper wordt omdat pees/band vervangen wordt door kunststof..
Transpositie van de aanhechtingsplaats (crista); hierbij wordt de aanhechtingsplaats van de kniepees losgebeiteld en in de goede positie teruggezet met pinnetjes of staaldraad.
In onze praktijk wordt vrijwel altijd een cristatranspositie verricht eventueel gecombineerd met uitdieping van de trochlea.
In enkele gevallen zijn de anatomische afwijkingen van dien aard dat complete standscorrectiesnodig zijn. Dit is vooral bij grote honden met een erg O-benige stand soms nodig. Door middel van een wig-osteotomie (verwijderen van een wigvormig stuk bot) wordt een te krom onder- of bovenbeen weer recht gemaakt en vervolgens met een botplaat weer aan elkaar gezet.
Prognose goed
Doel van de chirurgie is compleet functioneel herstel, de vooruitzichten na chirurgie zijn uitstekend. Ook de revalidatie gaat vrij snel in vergelijking met veel andere orthopedische ingrepen.
Als na 14 dagen de hechtingen verwijderd worden, is vaak al sprake van een volledig gebruik van het beentje. Ook op lange termijn is de prognose goed vooral ook omdat, in tegenstelling tot de meeste gewrichtsaandoeningen, arthrosevorming niet of slechts in geringe mate optreedt bij patellaluxatie.
Fokken met patellaluxatie
Afgezien van de traumatische patellaluxatie (dus na een ongeluk) wordt het fokken met honden met een patellaluxatie ten zeerste afgeraden. De kans dat deze aandoening wordt doorgegeven is zeer groot, neem uw verantwoordelijkheid hier dus in!
Veel rashondenclubs van vooral mini en kleine honden hebben een fokprogramma waarbij honden met een graad 3 en 4 maar liefst al van een graad 2 worden uitgesloten van fokkerij.
Helaas zijn losse knieschijven niet te voorkomen. Door een goede selectie uit te voeren van dieren geschikt voor de fok, is het probleem ver terug te dringen. Gelukkig is het bij een aantal rassen verplicht de dieren te laten onderzoeken door een specialist om de graad van luxatie vast te laten stellen.
Bron: www.dierenartsbreda.nl